Spring naar inhoud

Inklemmingssyndroom (Subacromiale pijnsyndroom)

Het subacromiale inklemmingssyndroom (of impingement syndroom) is één van de meest voorkomende schouderklachten. Het komt voor bij ± 23 op 1000 mensen per jaar. Vrouwen hebben er vaker last van dan mannen.

Bij dit syndroom ontstaan er pijnklachten onder het schouderdak. De oorzaak van de pijnklachten is een pees- en/of slijmbeursontsteking in de schouder. De ontsteking zorgt voor zwelling waardoor de ruimte tussen de kop en het bot van het schouderdak (het acromion) te klein wordt. Dit zorgt vooral bij het heffen van de arm voor het inklemmen van de pezen en de slijmbeurs. Die gaan daardoor nog meer ontsteken, wat weer verdere zwelling en pijn geeft.

In het begin is er sprake van een acute slijmbeursontsteking. In chronische gevallen raken de slijmbeurs en onderliggende pezen blijvend ontstoken.

Hoe ontstaat het?

  • Als er geen speciale oorzaak is voor het inklemmingssyndroom, spreken we van een primair impingement syndroom. Dit treedt meestal op vanaf ongeveer 40 jaar. Het lijkt er dus op dat veroudering een rol speelt.
  • Vaak heeft het inklemmingssyndroom wel een bepaalde oorzaak. We spreken dan ook van een secundair impingement syndroom. Oorzaken kunnen zijn: verstoring van het bewegingspatroon van de schoudergordel, instabiliteit van de schouder, SLAP laesie (zie ook onder letsels van de bicepspees), kapselschrompeling, overbelasting en dergelijke. Deze oorzaken komen vooral voor bij jongere mensen (< 40 jaar).

Klachten

Patiënten met een inklemmingssyndroom hebben vaak ‘s nachts klachten en slapen daardoor slecht. De pijn verergert bij bewegen (met name heffen en reiken) van de arm. Draaien van de arm in zijwaarts geheven stand geeft pijn. Vaak is er uitstraling naar de nek, de bovenarm, de elleboog of de hand en zijn er tintelingen in de hand. Bovenhoofdse werkzaamheden verergeren de klachten. Vooral de bovenarm doet pijn.

Stellen van de diagnose

Op grond van het gesprek en het lichamelijk onderzoek kan de orthopeed de diagnose stellen. Op een röntgenfoto kunnen kalkafzettingen in de pezen de diagnose bevestigen. Deze kalkafzettingen zijn het gevolg van de peesontsteking. Het kan echter ook zijn dat er geen afwijkingen op de foto worden gezien. Verder onderzoek, zoals een MRI of echo, helpen niet bij het stellen van de diagnose. Alleen als de orthopeed vermoedt dat u misschien een peesscheuring heeft of dat de kraakbeenrand van de schouderkom beschadigd is, is MRI onderzoek zinvol.

Behandeling

Een acute slijmbeursontsteking (acute bursitis) geneest meestal met rust en ontstekingsremmende medicijnen (NSAID). Ook een ontstekingsremmende injectie in de slijmbeurs is vaak zeer effectief. De injectie kan 1 of 2 keer herhaald worden.

Een chronische ontsteking geneest op de lange termijn eigenlijk altijd vanzelf. Maar vaak hebben mensen zoveel last van klachten (vooral ‘s nachts) dat er eerder iets moet gebeuren. Meestal helpen rust, medicijnen of fysiotherapie dan ook niet. Door de zwelling van pezen en slijmbeurs houdt de ontsteking zichzelf namelijk in stand. Vaak helpt dan een behandeling met 1 tot 3 injecties met ontstekingsremmende medicijnen. Wanneer de klachten toch terug komen kunt u met uw orthopeed bespreken of een operatie zinvol is.

Herstel en resultaat

Een kijkoperatie wordt via een paar kleine sneetjes verricht. De inwendige wond in de schouder is echter groter dan van buiten af te zien is. Na de operatie mag u direct bewegen. Maar, houd er rekening mee dat de inwendige wond tijd nodig heeft om te genezen.  

Mensen merken in de eerste weken vaak al een verbetering van uw schouderprobleem. Bij een aantal mensen treedt na ongeveer 6 weken een tijdelijke verslechtering op meer pijn en stijfheid van de schouder. Een goede verklaring is hiervoor niet. Na een half jaar zijn de klachten meestal verdwenen.

We raden aan om na de operatie naar een fysiotherapeut te gaan voor behandeling, om de schouder goed beweeglijk te houden. De eerste 6 weken is het heffen van de arm vaak nog pijnlijk. Dit is voor u vervelend, maar u mag uw arm gewoon gebruiken.

Pijnbestrijding

Om er voor te zorgen dat u na bovengenoemde schouderoperatie’s zo weinig mogelijk pijn heeft, wordt rondom de ingreep uitgebreide pijnbestrijding gegeven. Deze pijnbehandeling kan bestaan uit een zogenaamd regionaal block. Dit is een langwerkende verdoving van schouderzenuwen, die de anesthesioloog direct voor de operatie toedient, eventueel onder echocontrole. Deze pijnbestrijding is effectief en werkt 12 tot 18 uur. Na het uitwerken hiervan is een andere vorm van pijnstilling nodig.

Complicaties

Na de hierboven beschreven operaties aan de schouder is de kans op complicaties minder dan 1 procent. Complicaties kunnen zijn: infecties, bloedingen, voorbijgaande zenuwirritatie en verstijving van de schouder.

Aandoeningen