Mammografie (borstonderzoek)
Bij een mammografie worden röntgenfoto's gemaakt van de borsten. Het doel van dit onderzoek is het zichtbaar maken van het borstweefsel met behulp van röntgenstralen. Dit wordt gedaan met een speciaal röntgentoestel, de mammograaf.
In de meeste gevallen worden van elke borst twee foto's gemaakt; een foto van opzij, de andere van boven naar beneden. U gaat staan of zitten voor het apparaat. Uw borst wordt op een plaat gelegd. Om zoveel mogelijk borstweefsel op de foto te krijgen moet de laborant uw borst stevig naar voren trekken. Daarna wordt de borst vrij sterk aangedrukt door een zogeheten 'compressieplaat'. Dit is nodig om een goede afbeelding te krijgen. Het aandrukken kan gevoelig of zelfs pijnlijk zijn. Overigens is dit onderzoek het minst pijnlijk vanaf de eerste dag van de menstruatie tot tien dagen daarna.
Soms is aanvullend onderzoek nodig. Het kan hierbij gaan om een aanvullende röntgenfoto, bijvoorbeeld een detail- of een vergrotingsopname.Soms adviseert de radioloog ook een aanvullende echografie (een onderzoek met geluidsgolven). Meestal wordt dit aanvullende onderzoek direct aansluitend gedaan, zodat u er niet apart voor terug hoeft te komen.