Spring naar inhoud

Bloedonderzoek

Bloed bevat veel informatie, ook over het hart. Daarom is bloedonderzoek bij (mogelijke) hartproblemen een belangrijk hulpmiddel om de juiste diagnose te stellen. Tijdens een hartinfarct sterven er cellen van de hartspier. De dode cellen worden afgebroken. Daardoor komen er stoffen (hartenzymen) in het bloed. De hoeveelheid hartenzymen vertelt ons iets over de ernst van het hartinfarct en het tijdstip van het hartinfarct (hoe lang geleden u het hartinfarct heeft gehad). De hoeveelheid van (onder andere) LDL-(het 'slechte') en HDL-(het 'goede') cholesterol zegt iets over de kans dat u in de toekomst hart- en vaatziekten gaat ontwikkelen.

Een andere belangrijke waarde voor mensen die bloedverdunners van de trombosedienst krijgen, is de stollingsfactor: de 'INR'. De INR is een maat voor de dikte van het bloed. Hoe hoger de INR, des te dunner is het bloed. Bij sommige hartritmestoornissen of een kunsthartklep is het belangrijk dat het bloed dunner is dan normaal. Anders kunnen er bloedpropjes in het hart of op de kunstklep ontstaan, die op hun beurt weer een herseninfarct kunnen veroorzaken. Maar een te hoge dosering bloedverdunners kan juist bloedingen veroorzaken. Daarom moet de stollingsfactor regelmatig door de trombosedienst gemeten worden.

Onderzoeken