Insulinepomptherapie
Insulinepomptherapie of CSII (Continuous Subcutaneous Insulin Infusion) is één van de behandelmethodes van Diabetes Mellitus. Het is een manier van insuline toedienen. Een insulinepomp is een apparaat, waarin een reservoir snelwerkende insuline zit. Aan dit reservoir zit een slangetje vast (katheter).
Aan het eind van de katheter zit een naald, die onderhuids (meestal in de buik) wordt geprikt. De naald wordt met een inschietapparaatje ingebracht en daarna afgeplakt. De naald kan over het algemeen twee tot drie dagen blijven zitten. De naald en de katheter kunnen worden losgekoppeld van de insulinepomp. Op deze manier kan de insulinepomp even af worden gedaan bij het douchen bijvoorbeeld. De naald blijft dan in de buik zitten en wordt met een dopje afgesloten.
De insulinepomp geeft continu een kleine hoeveelheid insuline af. Het programma wordt per uur ingesteld. Deze instelling noemen we de basale infusiesnelheid of kortweg de basaalstand. Deze instelling is te vergelijken met de langwerkende insuline van een vier keer daags schema spuitschema.
Naast de basaal moet u zelf voor de maaltijden extra eenheden bolussen met de insulinepomp. Bolussen is een term voor het direct toedienen van insuline bij maaltijden en tussendoortjes (= de maaltijdbolus) en bij hoge bloedglucosewaarden (= correctiebolus). Deze instelling is te vergelijken met de kortwerkende insuline van een vier keer daags spuitschema.
Het voorstel om tot insulinepomptherapie over te gaan kan door uzelf, door de internist of door de diabetesverpleegkundige worden aangedragen. Indien de diabetesverpleegkundige overweegt om insulinepomptherapie aan te kaarten bij u, is dit voorafgaand overlegd met uw internist. Daarna wordt u uitgebreid geïnformeerd over (de mogelijkheden van) insulinepomptherapie.
Wanneer u uw mogelijkheden voor het gebruik van insulinepomptherapie wilt verkennen, wordt met u een leertraject gestart. In de eerste afspraak met de diabetesverpleegkundige krijgt u informatie over insulinepomptherapie.
Intensief traject
Het voorbereiden op en starten met insulinepomptherapie, is een intensief traject. Het is een hele andere insulinetherapie, dan u tot dusver gewend was. Daarom is het belangrijk, dat u in een stabiele fase van uw leven bent. En het is belangrijk, dat u op dat moment niet te veel knelpunten ervaart in de omgang met uw diabetes.
U ontvangt van ons een vragenlijst om dit in kaart te brengen. Natuurlijk zullen we de uitkomsten van de vragenlijst met u persoonlijk bespreken. Na dit besproken te hebben, kan het zijn dat u doorverwezen wordt naar psycholoog van ons diabetesteam. Dit ook om zo optimaal mogelijk voorbereid te zijn op de eventuele start van insulinepomptherapie.
Voordelen en nadelen
Voordelen van een insulinepomp
- Betere (stabielere) bloedglucoseregulatie (en daarmee een lager HbA1c = 3-maandelijkse gemiddelde bloedglucose)
- Insuline toediening die beter aansluit op uw persoonlijke situatie/behoefte
- Het effect van de insulinepomp is meer voorspelbaar dan de insulinepen
- Vermindering van het aantal insuline-injecties
- Meer flexibiliteit doordat de insulinetoediening tijdelijk verhoogd, verlaagd of zelfs gestopt kan worden
- Verbetering van kwaliteit van leven
Nadelen van een insulinepomp
- De insulinepomptherapie vraagt van u veel aandacht, zorg en een actieve houding
- Voor een optimale regulatie moet u blijvend minimaal 4 x per dag uw bloedglucose meten
- U moet de insulinepomp 24 uur per dag aan uw lichaam dragen
- Mogelijke huidirritaties op de plaats waar de naald in uw huid zit
- Mogelijk eerder verhoogde bloedglucoses als er een defect is aan (onderdelen) van de insulinepomp
Indicatie
Insulinepomptherapie wordt niet altijd ‘zomaar’ bij iedereen met diabetes ingezet. Ook wordt deze therapie niet ‘zomaar’ door elke zorgverzekeraar vergoed. Dit gebeurt alleen als hier ‘echte redenen’, oftewel indicaties, voor zijn.
Hieronder een opsomming van deze indicaties:
- Diabetes mellitus type 1
- Diabetes mellitus type 2 bij hoge insulinebehoefte
- Het niet voelen aankomen van hypo ’s (Hypo unawareness)
- Het vaak voorkomen van hypo ’s zowel overdag als ’s nachts ondanks goede zelfcontrole en zelfregulatie (zelf meten en reguleren van de bloedglucosewaarden)
- Zeer moeilijk instelbare diabetes (Brittle Diabetes)
- Hoog HbA1C (3-maandelijks gemiddelde bloedglucose) ondanks goede zelfcontrole en zelfregulatie (zelf meten en reguleren van de bloedglucosewaarden)
- Sterk verhoogde nuchtere waarde (Dawn fenomeen)
- Scherpe diabetesinstelling bij zwangerschapswens en/of zwangerschap
- Schade aan de zenuwbanen (neuropathie) met maagledigingsstoornis (maagspier werkt niet goed meer waardoor het voedsel langer in de maag blijft zitten)
- Leefstijl: sterk wisselend leefpatroon zoals nachtdiensten of werken in de horeca waarbij het vier keer daags- insulineschema onvoldoende werkt
- Allergie voor (middel)langwerkende insulinesoorten
Voorwaarden om te kunnen starten met insulinepomptherapie
Om over te kunnen gaan op insulinepomptherapie, wordt er heel wat gevraagd van u. U moet aan bepaalde voorwaarden voldoen.
De voorwaarden zijn:
- U hebt voldoende inzicht in het ziektebeeld Diabetes mellitus
- U gebruikt vier keer daags insuline
- U doet aan zelfcontrole (minimaal vier keer per dag de bloedglucose meten)
- U beheerst zelfregulatie. Dat houdt in: zelf kunnen aanpassen van de insulinedosering bij wisselende hoeveelheden koolhydraten; het kunnen omgaan met ontregelende factoren zoals inspanning en ziekte; en het corrigeren van uw hoge bloedglucoses
- U beheerst het tellen van en rekenen met grammen koolhydraten. Indien u dit nog niet beheerst, wordt altijd een afspraak gemaakt bij de diëtiste
- De huid en de spuitplaatsen zijn in goede staat
- U bent voldoende gemotiveerd
- Uw omgeving staat achter uw keuze
Redenen om niet te starten met insulinepomptherapie
- Als u na de ontvangen informatie afziet van insulinepomptherapie
- Als u niet aan de indicaties of de voorwaarden (zie boven) voldoet
- Als u de Nederlandse taal niet goed beheerst
- Als u ernstige schade aan de ogen (retinopathie) heeft
- Als er psychologische of sociale factoren zijn of factoren op het gebied van kennis, waarvan het diabetesteam in schat dat zij een belemmering vormen voor de insulinepompbehandeling
- Als u onvoldoende technische en digitale vaardigheden heeft om met een insulinepomp en bijbehorende computerprogramma’s om te gaan
(bron: CSII informatiefolder MCL)
Insulinepompen die het MCL aanbiedt en ondersteund zijn:
Roche:
- Accu-Chek – Combo (informatiepagina)
- Accu-Chek – Insight (informatiepagina)
Ypsomed:
- Ypsomed – MyLife Ypsopump (informatiepagina)
Insulet :
Medtronic:
In overleg en bij duidelijke afspraken, kan de patiënt ook kiezen voor een pomp buiten het assortiment.
Klik hier voor de kieswijzer voor keuze pomp.