Heuparthroscopie
Een arthroscopie (kijk-operatie) van de heup wordt gedaan bij patiënten met een heupprobleem, dat meestal is veroorzaakt door een oud letsel of trauma. De belangrijkste reden om deze operatie uit te voeren is het doorbreken van aanhoudende pijn in de heup. Uw orthopedisch chirurg zal zorgvuldig nagaan of de pijn daadwerkelijk uit uw heup voort komt, voordat hij een kijkoperatie zal voorstellen. Hiervoor is specifiek lichamelijk onderzoek nodig en aanvullende beeldvorming. Meestal gaat het om een MRI-scan en een marcaïnisatie (verdovende injectie) van het heupgewricht onder de rontgenbuis.
Bij deze operatie worden geen gewrichtsonderdelen vervangen. Twee of drie kleine incisies van ongeveer 10 tot 15 mm elk worden aan de buitenzijde en voorzijde van de heup geplaatst. De arthroscoop (kijker) wordt hierdoor ingebracht in het gewricht.
Met een arthroscopie kan de orthopedisch chirurg het heupgewricht ‘schoonmaken’ en kan hij loszittend of beschadigd kraakbeen verwijderen. Wanneer het labrum beschadigd is, kan dit schoongemaakt of opnieuw vastgezet worden. Soms kan bot worden verwijderd om blokkadeklachten zoals femoro-acetabulaire impingement (FAI) te behandelen. De hoop is dat deze operatie verdere slijtage van het heupgewricht afremt, maar dit is nog onvoldoende wetenschappelijk bewezen.
Vergeleken met een heupprothese, is de heupscopie een vrij nieuwe operatie. Verbetering kan bij 70% van de patiënten bereikt worden (in tegenstelling tot 90% bij een heupprothese).