Embryotransfer
De embryo plaatsing, ook wel embryotransfer genoemd, is medisch gezien een vrij eenvoudige handeling. Maar voor de meeste stellen met een kinderwens is dit een heel bijzonder en spannend moment in de fertiliteitsbehandeling.
Wanneer vindt de embryotransfer plaats?
Nadat de eicellen uit de eierstok zijn weggenomen (follikelpunctie), worden ze in het laboratorium bevrucht door middel van een in-vitrofertilisatie (IVF) of een intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI). Daarna gaan ze in een broedstoof en beginnen ze zich te delen. Ze bevinden zich
- op de eerste dag in het voorkernstadium (pronucleus- of PN-stadium),
- op de tweede dag in het twee- tot viercellig stadium,
- op de derde dag in het achtcellig stadium,
- op de vierde dag in het morulastadium en
- op de vijfde dag in het blastocystenstadium
De embryotransfer vindt plaats op de derde dag na de follikelpunctie, dus als de embryo's zich in het achtcellig stadium bevinden. Wordt met de embryotransfer gewacht tot het blastocystenstadium, dan wordt het ook wel een blastocystentransfer genoemd. Soms is dit het geval bij de plaatsing van gecryopreserveerde (ingevroren) embryo’s.
Wat gebeurt er precies bij de embryo transfer?
De embryotransfer duurt slechts een paar minuten. Het is een routinematige ingreep die zonder narcose kan worden uitgevoerd. In overleg met de toekomstige ouders plaatst de arts, overeenkomstig de wettelijke bepalingen, het embryo of de embryo's in de baarmoeder. De arts gebruikt daarbij een speculum (spreider) om de baarmoedermond in beeld te brengen waarna een catheter (buisje) van zachte kunststof in de baarmoeder wordt geplaatst. Met behulp van echografie wordt de exacte locatie bepaald waar het embryo geplaatst wordt. Een embryo is op dat tijdstip nog nauwelijks zichtbaar voor het blote oog en bevindt zich in een heel klein druppeltje voedingsmedium. Dit kleine druppeltje wordt volledig pijnloos in de baarmoederholte gebracht. Zodra het embryo zich in de baarmoeder bevindt, kan het zich in het baarmoederslijmvlies innestelen en zich daar verder ontwikkelen. De patiënte kan meteen na de terugplaatsing weer naar huis.
Waarop moet u na de embryotransfer letten?
Er zijn geen speciale gedragsregels na een embryoterugplaatsing. Het beste kan de patiënte haar normale dagelijkse leven weer hervatten.
Wel gelden dezelfde adviezen die we aan zwangere vrouwen geven zoals voedingsadviezen niet roken, geen alcohol en andere schadelijke genotmiddelen.
De kwaliteit van het embryo en de ontwikkeling ervan na embryotransfer in de baarmoeder, hebben invloed op de slagingskansen van de behandelingen. Vanaf de embryotransfer heeft het stel nauwelijks nog invloed op het slagen van de poging. Twee weken na de embryotransfer ziet u bij de zwangerschapstest of de innesteling van het embryo is gelukt.
Risico's en kansen bij de embryotransfer
De embryotransfer op zich brengt zo goed als geen risico's met zich mee. Volgens de Nederlandse wetgeving mag er bij vrouwen jonger dan 38 jaar gedurende de eerste 2 behandelingen maximaal 1 embryo geplaatst worden. Bij vrouwen van 38 jaar of ouder, of bij een derde behandeling, mogen er twee embryo’s geplaatst worden.
Als na de embryotransfer een zwangerschap optreedt, kan het tijdens de zwangerschap aangemaakte zwangerschapshormoon (hCG) het zogenoemde overstimulatiesyndroom veroorzaken. Dit treedt in de regel alleen op nadat er een follikelpunctie heeft plaatsgevonden en er veel follikels gegroeid zijn tijdens de hormonale stimulatie. Daarbij kunnen de eierstokken groter worden en kan zich vocht ophopen in de buik- en borstholte. In het ergste geval kan een ziekenhuisopname nodig zijn. Wanneer u een verhoogd risico heeft om het overstimulatiesyndroom te ontwikkelen, dan zal het behandelend team u hierover informeren.
Cryopreservatie van embryo's?
Op de dag van de embryotransfer wordt het embryo met de beste kwaliteit in de baarmoeder geplaatst. Wanneer er meerdere kwalitatief goede embryo’s zijn dan kunnen deze worden gecryopreserveerd (ingevroren). Soms gebeurt dit al op dag 3, soms worden embryo’s doorgekweekt tot dag 5 of 6(blastocyste stadium). Wanneer er geen zwangerschap is ontstaan na een behandeling, kan een embryo op het juiste moment in de cyclus ontdooid worden en in de baarmoeder geplaatst worden. De vrouw hoeft dan niet opnieuw een hormoonstimulatie en follikelpunctie te ondergaan.