Spring naar inhoud

Nierstenen

Nierstenen zijn kleine brokjes afvalstoffen die hard zijn geworden. De nieren filteren afvalstoffen uit het bloed. De afvalstoffen gaan met de urine het lichaam uit. Soms kan de urine niet alle afvalstoffen afvoeren. Een deel blijft dan achter in de nieren. Deze afvalstoffen worden hard (kristalliseren). Dat zijn nierstenen. Er zijn verschillende soorten nierstenen. Calciumstenen (van calciumzouten) komen het meest voor. Een niersteen kan in de nier blijven zitten of in een urineleider terechtkomen. Als hij daar vast blijft zitten veroorzaakt dat veel pijn. Urologen noemen dit een koliek of een niersteenkoliek.

Hoe ontstaan nierstenen?

De voornaamste oorzaak van nierstenen is onvoldoende drinken in combinatie met aanleg tot het krijgen van nierstenen. Hoe minder u drinkt, hoe geconcentreerder de urine is en des te makkelijker nierstenen zich kunnen vormen. Nierstenen zijn afvalstoffen die niet oplossen in de urine maar hard worden (kristallisatie).

Er zijn verschillende soorten nierstenen. Calciumhoudende nierstenen (van calciumzouten) komen het meest voor (75-80%). Daarnaast bestaan er ook struvietstenen (als gevolg van herhaalde urineweginfecties, 10-20%), urinestenen (5%) (bij mensen met jicht) en cystinestenen (<1%) (bij een bepaalde aangeboren ziekte).

Wat merkt u van nierstenen?

Van kleine nierstenen merkt u waarschijnlijk niets. U plast ze uit zonder dat u het merkt. Nierstenen geven pas pijnklachten als ze blijven steken. Dit kan een zeurende pijn zijn, doordat de urine niet meer afgevoerd wordt en er een hogere druk in de nier ontstaat. Het kan ook een felle, krampachtige pijn geven waardoor u niet meer rustig kunt zitten of liggen. De pijn begint opzij in de rug en trekt omlaag naar de lies. Veel mensen zijn ook misselijk, sommigen moeten overgeven.

Behandeling van nierstenen

Bij een niersteenaanval krijgt u sterke pijnstillers met een spierverslappende werking (bijvoorbeeld diclofenac). De pijn wordt hierdoor minder. Bij extreme pijn geeft de arts u ook morfineachtige middelen. Als het nodig is, wordt u in het ziekenhuis opgenomen voor pijnstilling via een infuus. Een kleine steen kunt u waarschijnlijk gewoon uitplassen. Tijdens niersteenaanvallen mag u niet drinken. Tussendoor mag u wel drinken (2 liter). Als u te veel drinkt, wordt de pijn erger en het uitplassen moeilijker. U kunt ook medicijnen krijgen die de urinewegen ontspannen, waardoor u de steen gemakkeliker kunt uitplassen. Zeef uw urine bij het plassen om de steen op te vangen. De uitgeplaste steen moet u bewaren voor onderzoek.

Soms komt de niersteen niet vanzelf naar buiten. In dat geval worden in het MCL drie behandelingen aangeboden. In overleg met de uroloog wordt bepaald welke behandeling voor u het beste is.

Hoe voorkomt u nierstenen?

Om nierstenen te voorkomen is het vooral belangrijk om veel te drinken (minstens twee liter per dag). Er zitten dan minder afvalstoffen in de urine. Geschikte dranken zijn water (zonder koolzuur) en vruchtensap. Vermijd grote hoeveelheden sterke thee, ijsthee en zoete dranken. Drink ook voordat u naar bed gaat. Het is belangrijk dat uw lichaam 's nachts urine produceert. Wanneer u wilt weten of u genoeg drinkt, kunt u dat zien aan de kleur van uw urine en aan hoe vaak u plast. Wanneer uw urine donker van kleur is of u plast maar 3 of 4 keer per dag, dan drinkt u te weinig.

Verdere voedingsadviezen:

  • Eet niet te veel vlees: niet meer dan anderhalf ons per dag.
  • Eet weinig zout.
  • Gebruik niet te veel, maar ook niet te weinig zuivel. De richtlijn is: drie glazen melk en één of twee plakjes kaas per dag.
  • Eet veel citrusvruchten, zoals sinaasappels en citroenen.

Is bij u een calcium-oxalaatsteen geconstateeerd, dan is het van belang om voedsel dat veel oxalaat bevat, te vermijden. Oxalaat zit veel in spinazie, bieten, rabarber, andijvie, sterke zwarte thee, ijsthee, cacao, chocolade en sojaproducten.

Aandoeningen