Malletvinger
Bij een malletvinger blijft het topje van de vinger in buigstand staan.
Hoe ontstaat het?
Een malletvinger ontstaat doordat u de gestrekte vinger stoot. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren bij het opmaken van een bed of wanneer er bij het sporten een bal op het gestrekte topje van de vinger terecht komt. Door dit ongeluk scheurt de strekpees los van de aanhechting aan het bot van het laatste vingerkootje. Soms scheurt er ook en kleiner of groter botstukje van dit kootje los. In beide gevallen is het gevolg hetzelfde: het eindkootje van de vinger gaat afhangen en kan niet meer gestrekt worden. De vinger lijkt dan op een hamertje (in het Engels 'mallet').
Diagnose
De diagnose wordt gesteld op basis van lichamelijk onderzoek. In het begin is de vinger pijnlijk en gezwollen rondom het eindgewrichtje. Het eindkootje van de vinger staat gebogen en kan niet actief worden gestrekt. Met behulp van de andere hand is dit wel mogelijk. Een röntgenonderzoek dient om te beoordelen of er een stukje bot is los getrokken.
Behandeling
De behandeling van de malletvinger kan heel goed zonder operatie plaatsvinden. In de meeste gevallen krijgt u een spalk. Deze spalk zorgt ervoor dat het eindgewricht (DIP-gewricht) in een overstrekte stand staat. Op deze manier kunnen de peesuiteinden weer aan elkaar groeien. Heel belangrijk: deze spalk moet gedurende zes tot acht weken blijven zitten zonder dat het topje ook maar één keer buigt! Als uw strekpees met een groter botstuk is losgescheurd, is een operatieve behandeling nodig.
Er zijn 4 redenen om een malletvinger te opereren:
- Open Mallet: Een snijwond over het middelste kootje van de vinger waarbij het topje hangt en er dus extensorpees (strek) peesletsel is.
- Gesloten Mallet van de duim: Reageert veel minder goed op spalkbehandeling dan de overige vingers. Een Duim Mallet is zeldzaam.
- Avulsie fractuur met een fragment groter dan ⅓ van het gewrichtsoppervlak: Onbehandeld leidt dit tot subluxatie, scheefstand van het DIP gewricht en een verhoogde kans op slijtage. De behandeling bestaat uit het zetten van de breuk en inbrengen van kleine pennetjes (k-draden) of open repositie en schroef.
- Mislukte spalkbehandeling: De pees wordt gehecht en er wordt tijdelijk een pennetje ingebracht om de vinger recht te houden.
Tijdens het herstel mag het vingertopje niet buigen. U moet uw vinger dan ook heel voorzichtig schoonmaken. Uw begeleidend handtherapeut (fysiotherapeut) zal u uitleggen hoe u dit op een veilige manier kunt doen. Overigens mag u het tweede gewricht (PIP) wel buigen als u de spalk om hebt.
Na zes tot acht weken mag u voorzichtig beginnen met het bewegen van uw vingertop. Gedurende de eerste twee weken na de spalkperiode mag u drie tot vijf keer per dag de spalk afdoen om te oefenen. De oefeningen bestaan uit het actief strekken van uw vinger, u krijgt hier een hulpmiddeltje voor. Tussen het oefenen door moet de spalk gewoon weer aan.
Na deze periode mag het spalkje af gelaten worden. De oefeningen worden stapsgewijs geïntensiveerd. Wij raden aan om tot twaalf weken na het begin van de behandeling het spalkje tijdens zware arbeid nog te dragen.
Goed om te weten: oefenen mag niet heel pijnlijk zijn. Als de pijn na het oefenen langer dan een half uur blijft bestaan, moet u minder vaak en minder intensief oefenen.
Zie voor meer informatie in de folder Malletvinger.