Diabetes Mellitus type 1
Als je diabetes type 1 hebt, maakt je alvleesklier geen insuline meer aan. Hierdoor blijven je bloedglucosewaarden niet op peil. Diabetes type 1 kun je niet voorkomen en het is niet te genezen.
Bij diabetes type 1 zet je eigen afweersysteem de cellen die insuline maken uit. Je lichaam heeft wel insuline nodig. Insuline zorgt ervoor dat glucose (suiker), uit de koolhydraten van je voeding, naar de lichaamscellen gaat. Gebeurt dit niet, dan blijft de glucose in het bloed en krijg je te hoge bloedglucosewaarden. Op de lange termijn veroorzaken langdurig hoge waarden complicaties. Het is dus belangrijk dat je diabetes snel herkent en behandelt.
Symptomen van diabetes type 1
- Veel dorst hebben.
- Vaak moeten plassen.
- Een droge mond hebben.
- Afvallen zonder reden.
- Je heel zwak en moe voelen.
- Last hebben van je ogen, wazig of slecht zien.
Behandeling van diabetes type 1
Diabetes type 1 behandel je met insuline. Dit doe je met een insulinepen of een insulinepomp. Het doel is dat je bloedglucosewaarden tussen de 4 en 9 mmol/l blijven. Om je bloedglucosewaarden in de gaten te houden, moet je ze zelf regelmatig meten met een bloedglucosemeter.
Voeding bij diabetes type 1
Je mag alles eten, maar weet wat je eet. Hoe beter je weet hoeveel koolhydraten (suikers in voeding) je binnen krijgt, hoe beter je de behandeling daarop aan kunt passen.
Oorzaak van type 1
De oorzaak van diabetes type 1 is nog niet bekend. Genetische aanleg en erfelijkheid spelen soms een rol. Andere mogelijke oorzaken zijn virussen, voeding en milieufactoren. Zeker is dat het afweersysteem de cellen aanvalt die insuline maken. Er wordt veel onderzoek gedaan naar hoe dit komt.
Honeymoonfase
Wie diabetes type 1 krijgt, begint meteen met insuline spuiten. Vaak volgt al snel een periode waarin minder insuline nodig is. Dit heet de honeymoonfase (wittebroodsweken). Het lijkt dan even alsof het wel meevalt met de diabetes, maar dat is helaas tijdelijk.
Na de honeymoonfase
De honeymoonfase is er doordat de alvleesklier één tot twee jaar na het begin van diabetes type 1 nog wel wat insuline aanmaakt. Na deze periode zijn de insulineproducerende cellen uitgeschakeld door de eigen afweer. Het lichaam maakt dan vrijwel geen eigen insuline meer aan en heeft weer meer insuline nodig. De honeymoonfase is voor iedereen met diabetes type 1 verschillend.