Late gevolgen
Langdurige veranderingen die het dagelijkse functioneren hinderen kunnen op lichamelijk, psychisch of sociaal gebied optreden. De meest voorkomende klachten zijn: lymfoedeem, zenuwpijn, extreme vermoeidheid. Maar ook hartfalen, overgangsklachten, relatieproblemen en geheugen- en concentratieproblemen worden vaak genoemd. Deze klachten worden in de brochure verderop benoemd. Een aantal specifiekere klachten worden hieronder vermeld. Realiseert u zich, dat niet alle late gevolgen en bijwerkingen hier worden vermeld. Als u klachten heeft, leest u dan de bijsluiter nog eens na van bijvoorbeeld de endocriene therapie of bespreek ze met uw behandelaar.
Lymfoedeem
Door het weghalen van (alle) okselklieren of bestraling op de lymfeklieren kan door schade aan de weefsels of het ontbreken van lymfeklieren, vochtophoping buiten de weefsels ontstaan. Dit ontstaat doordat de afvloed van afvalstoffen moeilijker gaat. Wanneer de balans tussen aanmaak en afvloed van lymfevocht verstoord is kan het vocht zich gaan ophopen. We noemen dit lymfoedeem. Meestal kan het lichaam zich aanpassen aan de nieuwe situatie, maar niet altijd. Bij een op de vijf personen ontstaat in meer of mindere mate vocht ophoping. Meestal in de arm, maar het kan ook in de borst ontstaan na bestraling van de borst of aan de zijkant van de borstkaswand.
Beginnend lymfoedeem merkt u aan een zwaar, strak, gespannen of moe gevoel, tintelingen in de hand of arm. In de borst merkt u het ook aan de afdruk van de BH in de huid. Wanneer u deze klachten bemerkt of twijfelt kunt u het beste overleggen met uw (huis-) arts of verpleegkundige.
De belangrijkste voorzorgen die u kunt nemen zijn: een gezond gewicht, veel beweging en een goede verzorging van de huid.
Hartfalen
Bepaalde soorten chemotherapie, zoals Adriamycine en Epirubicine en Trastuzumab ( een vorm van doelgerichte therapie) kan nadelige effecten hebben op het hart. Voor of tijdens de behandeling is uw hartfunctie gecontroleerd. Wanneer hartschade door bestraling te verwachten is, heeft de bestralingsarts dit met u besproken.
Soms merkt u (nog) niets van hartschade, maar het kan wel tot klachten leiden. Vermoeidheid, kortademigheid bij inspanning, opgezette benen en enkels, ’s nachts vaak plassen zijn de meest voorkomende klachten. Wanneer u deze klachten heeft is het goed om contact op te nemen met uw (huis-) arts.
De belangrijkste voorzorgen die u kunt nemen zijn een gezonde leefstijl. Hier hoort bij: niet roken, geen of weinig alcohol gebruiken, voldoende bewegen en een gezond gewicht.
Botontkalking (osteoporose)
Vrouwen hebben na de overgang meer kans op osteoporose. Door het wegvallen van het hormoon oestrogeen, wordt na de overgang minder calcium in de botten opgenomen. Bij mannen gaat het proces langzamer en bovendien hebben mannen meer botmassa. Bij een vervroegde overgang als gevolg van medicatie bij borstkanker, is er een verhoogd risico op botontkalking.
Aromataseremmers ( een vorm van anti-hormonale behandeling) geeft ook een verhoogde kans op botontkalking.
Wanneer uw behandelend internist-oncoloog botontkalking verwacht, zal zij of hij dit regelmatig controleren met een botdichtheidsmeting en medicatie voorschrijven ter voorkoming van botontkalking.
Zelf kunt u ter voorkoming een gezonde leefstijl aanhouden met gezonde voeding, voorkomen van vallen en het oplopen van botbreuken en veel beweging waarbij de botten worden belast. Voorbeelden hiervan: traplopen, wandelen, tuinieren, hardlopen, tennis.
Overgangsklachten
Door de behandeling met chemotherapie en anti-hormonale therapie kunt u vervroegd in de overgang raken of (opnieuw) overgangsklachten krijgen. Opvliegers, nachtelijk zweten, ongewild urineverlies, stemmingswisselingen, stress, vaginale droogte, gewichtstoename zijn hiervan veel voorkomende klachten. Per persoon is het verschillend óf en in welke mate er klachten worden ervaren.
Wat kunt u zelf doen bij opvliegers / nachtelijk zweten
- Matig koolzuur- en cafeïne-houdende dranken, alcohol, gekruid eten, warme dranken en niet roken
- Vermijd stress, warme slecht geventileerde omgeving, synthetische materialen, sauna
- Haast en drukte vermijden
- Ontspanningsoefeningen
- Minstens ½ uur per dag intensief bewegen (zo mogelijk in de buitenlucht)
- Hormoontherapie ’s avonds nemen.
- Bij overgewicht: probeer af te vallen.
Wat kunt u zelf doen bij stemmingswisselingen
- Voldoende nachtrust met elke dag op zelfde tijd opstaan (evt. door een wekker te zetten)
- Structuur in de dag aanbrengen met momenten voor uzelf
- Uw omgeving vertellen dat u last hebt van stemmingswisselingen
- Zoek contact met lotgenoten
- Hormoontablet ’s avonds in nemen
- Psychologische hulp
- Antidepressiva, in overleg met internist.
- Eventueel complementair zorg/St. Janskruid, in overleg met uw internist-oncoloog
- Is de oorzaak Tamoxifen? Overleg dan met uw internist-oncoloog of u over mag gaan op een aromataseremmer.
Late gevolgen van bestraling (radiotherapie)
Bestraling is een plaatselijke behandeling. Late gevolgen kunnen dan ook alleen optreden ter plaatse van het bestraalde gebied. Hier kunnen vele jaren over heen gaan.
Late gevolgen kunnen zijn: een dunnere huid, uitval van zweet- of talgklieren, de borst kan wat krimpen of juist voller zijn ( door vochtophoping), stugger en stijver bindweefsel (fibrose), gevoelige botten (ribben bijvoorbeeld); een prikkelhoest, schade aan bloedvaatjes, zelden: een tweede tumor. De bestralingsarts zal u hierop controleren.
Door nieuwe technieken worden late gevolgen steeds beter voorkomen.
Haarverlies / dunner haar
Haaruitval wat door de behandeling met chemotherapie veroorzaakt wordt is meestal tijdelijk. Zeer zelden is het haarverlies blijvend. Na de laatste kuur begint het haar na enkele weken tot maanden weer te groeien. Haar groeit ongeveer 1 cm. per maand. Wanneer uw haar weer aangroeit kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar, zoals de kleur, sluiker of juist met krullen. Na ongeveer anderhalf jaar komt uw oorspronkelijke haar weer terug.
Als bijwerking van de endocriene therapie zien we regelmatig dat het haar dunner wordt. Meestal is dit over het geheel van het haar en met een goede kniptechniek kan dit redelijk tot goed opgevangen worden. Bij Tamoxifen komt vaker haarverlies voor ( 9%) dan bij een aromataseremmer als Anastrozol of Letrozol ( 2,5%).