Spring naar inhoud

Snaq tegen ondervoeding

Wat is Snaq?

Het MCL werkt met de SNAQ-vragenlijst. Hiermee kunnen verpleegkundigen en artsen ondervoeding bij patiënten vroegtijdig signaleren. SNAQ-lijst (Short Nutritional Assessment Questionnaire) is een vragenlijst waarmee een verpleegkundige tijdens de anamnese bij opname in het ziekenhuis vast kan stellen of een patiënt is ondervoed. Door tijdens het eerste gesprek tussen arts/verpleegkundige en patiënt de SNAQ-vragen te stellen kan ondervoeding sneller worden herkend en behandeld.

Hoe werkt de SNAQ-lijst?

De verpleegkundige neemt de SNAQ-vragenlijst af met de patiënt. De lijst bestaat uit drie vragen: is de patiënt de laatste zes maanden onbedoeld meer dan zes kilo afgevallen of meer dan drie kilo in de maand voor de opname? Heeft de patiënt een verminderde eetlust? Heeft de patiënt sondevoeding of drinkvoeding gebruikt?. Aan de drie vragen zijn (in totaal zeven) punten gekoppeld. Na het invullen van de vragenlijst worden de punten opgeteld. Bij een eindscore van twee punten of meer, dan komt de patiënt in aanmerking voor twee tussenmaaltijden. Bij drie punten of meer dan wordt ook een diëtist ingeschakeld.

Wat is het doel van de SNAQ-lijst?

Het doel van de lijst is de kwaliteit van de voedingszorg te verbeteren door ondervoede patiënten eerder te herkennen en dus te behandelen. Het uiteindelijke doel is dat de herkenning van ondervoeding bij opname van 50% naar 80% stijgt. Naast screenen op ondervoeding is ook het behandelen van ondervoeding een prestatie-indicator voor de Inspectie van Volksgezondheid in 2009.

Waarom SNAQ’en?

Ondervoeding bij ziekte is in het ziekenhuis een veel voorkomend probleem. Ongeveer één op de drie cliënten is ondervoed of loopt het risico om ondervoed te raken. Ondervoeding betekent dat het lichaam te weinig voedingstoffen beschikbaar heeft, zoals energie en eiwitten.

Ondervoeding door ziekte heeft meestal als gevolg dat het herstel minder snel gaat, er een grotere kans op complicaties bestaat en de reactie op de behandeling niet optimaal is. Ondervoede patiënten liggen daarom langer in het ziekenhuis. Uit onderzoeken blijkt dat vijfentwintig tot veertig procent van de patiënten bij opname in het ziekenhuis ondervoed is. Bij ontslag loopt dat zelfs op tot vijftig à zestig procent. Patiënten zijn vaak al lang voor de opname ziek. En wie ziek is, heeft weinig honger.

Daarnaast heeft het lichaam behoefte aan eiwit. Door ziekte kan de behoefte aan eiwit in het lichaam verhoogd zijn. Dit versterkt het ontstaan van een tekort aan eiwit. Het lichaam kent geen voorraad aan eiwitten, en breekt daardoor eigen spierweefsel af bij een tekort aan eiwit; eerst de arm- en beenspieren maar daarna ook die van hart en longen. Dit zorgt ervoor dat patiënten bijvoorbeeld eerder longontsteking krijgen. Daarnaast veroorzaakt ondervoeding ook weer verminderde eetlust. Kortom: ondervoeding is een neerwaardse spiraal die zichzelf versterkt.

Eiwitbehoefte

Bij ziektegerelateerde ondervoeding is de eiwitbehoefte anderhalf keer hoger dan de aanbevolen hoeveelheid bij gezondheid. De eiwitbehoefte voor patiënten en voor mensen met aan ziektegerelateerde ondervoeding is vastgesteld op 1,2 -1,5 gram eiwit per kg. lichaamsgewicht. Bij gezondheid is de behoefte 0,8 gram eiwit per kg. lichaamsgewicht.
 
De dagelijkse eiwitbehoefte bij ondervoeding voor iemand van 75 kg. is 90-110 gram eiwit per dag. Het behandelplan dat gekoppeld is aan het SNAQ adviseert daarom dagelijks 12 gram eiwit en 600 kcal extra aan te bieden aan personen met een matige of ernstige ondervoeding. Dagelijks 12 gram eiwit extra is een minimum, 15-20 gram eiwit heeft de voorkeur.
Om deze hoeveelheden te bereiken zijn 2 tot 3 maal daags een eiwit-en energierijk tussendoortje nodig als aanvulling op eiwit- en energierijke hoofdmaaltijden.