Informatie en toestemming
Als u ziek wordt, kunt u in een medische mallemolen terechtkomen. Onderzoeken en behandelingen volgen elkaar op. Hebt u daar zelf eigenlijk nog wat over te vertellen? Het antwoord is ja. U mag zelf beslissen of u behandeld wordt. En u mag ook kiezen welke behandeling u krijgt. Om goed te kunnen kiezen, moet u wel alle informatie hebben. De arts moet u die informatie geven.
U hebt dus de volgende rechten:
- het recht op informatie over uw ziekte en op inzage in uw medisch dossier;
- het recht om zelf te beslissen over uw behandeling.
Deze rechten heten 'informed consent'. Ze zijn vastgelegd in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO).
Uw recht op informatie over uw ziekte
U hebt het recht om te weten welke ziekte u hebt en welke behandelingen er mogelijk zijn. Uw arts moet u antwoord geven op de volgende vragen:
- Wat is er met u aan de hand of hoe denkt de arts daarachter te komen?
- Welke behandelingen zijn er en welke behandeling vindt de arts het beste?
- Wat zijn de risico's of bijwerkingen?
- Wat gebeurt er als u zich niet laat behandelen?
U mag uw arts ook vragen om die informatie. En wilt u het later nog eens rustig kunnen nalezen? Uw arts moet de informatie ook op schrift kunnen geven, in begrijpelijke taal.
Wilt u liever niet alles weten? Dat kan ook. Uw arts mag u geen informatie opdringen die u liever niet hoort.
Soms vertelt een arts zelf liever niet wat er precies aan de hand is. Bijvoorbeeld omdat hij denkt dat de patiënt die informatie niet aan kan. De arts moet dan eerst overleggen met een andere arts, voordat hij besluit om de informatie niet te geven.
Uw recht om te beslissen welke behandeling u wilt voor uw ziekte
U mag altijd zelf beslissen of u wilt worden behandeld voor een ziekte of niet. U mag ook kiezen welke behandeling u wilt. Een arts mag u alleen behandelen als u daar toestemming voor hebt gegeven. Dit heet informed consent.
U hoeft niet per se schriftelijk toestemming te geven. U kunt het ook zeggen. Bij eenvoudige ingrepen kunt u zelfs stilzwijgend toestemming geven. Als een verpleegkundige bloed af moet nemen en u steekt uw arm uit of u knikt met uw hoofd, geeft u al toestemming.
Soms kunt u geen toestemming geven, zelfs niet stilzwijgend. Bijvoorbeeld als u te ziek bent om toestemming te geven of als u bewusteloos bent na een ongeluk. Als er dan ook geen tijd is om een familielid om toestemming te vragen, gaat de hulpverlener ervan uit dat u behandeld wilt worden. Dat heet veronderstelde toestemming.
Er gelden andere rechten voor mensen die niet zelf kunnen beslissen over hun behandeling, zoals wilsonbekwamen en psychiatrische patiënten. Ook voor kinderen gelden aparte regels. Dan is vaak de toestemming van de ouders nodig.
Als u onzeker bent over de behandeling die uw arts voorstelt, mag u vragen om een tweede mening van een andere arts. Dat heet een second opinion.