Inwendige en uitwendige neuscorrectie
Reden voor operatie:
Soms is de neusfunctie niet alleen gestoord door een afwijkend tussenschot, maar ook door een abnormale vorm van de buitenkant van de neus. Dit laatste heeft dan ook invloed op het uiterlijk. Vaak is het dan mogelijk om in één operatie de functie te herstellen en tegelijk ook het uiterlijk te verbeteren.
Operatie:
Deze operatie wordt meestal van binnenuit uitgevoerd. De arts maakt dan geen sneden aan de buitenkant en u krijgt dus geen zichtbare littekens. Als er toch sneden aan de buitenkant nodig zijn, dan bespreekt de arts dat met u. Meestal krijgt u dan zeer kleine littekentjes, die later niet of nauwelijks te zien zijn.
Risico’s:
Bij iedere operatie, dus ook een neusoperatie, kunnen er complicaties optreden. Bijvoorbeeld een infectie of een bloeding. Deze complicaties zijn echter goed te behandelen. Een bloeding of infectie kan er heel soms voor zorgen dat de neus een iets andere vorm krijgt. Complicaties komen maar heel weinig voor.
Na de operatie:
U krijgt aan het eind van de operatie tampons in de neus om het tussenschot op zijn plaats te houden. Is het bot van het uitwendige van de neus geopereerd? Dan zet de arts de neus vast met pleisters met daar overheen een kapje van kunststof: een neusspalk. De neustampons gaan er na één dag weer uit. De neusspalk moet minimaal een week blijven zitten, om te zorgen dat de weefsels en de botstukken weer goed aan elkaar groeien.