Voldoende bot?
Succesvol implantaten plaatsen kan alleen als er voldoende bot aanwezig is op de juiste plek.
Waarom is er soms niet genoeg bot?
In de bovenkaak achter de hoektanden is vaak van nature weinig bot aanwezig. Ook door bijvoorbeeld chronische ontstekingen aan uw tandvlees, het trekken van tanden en kiezen of een ongeval blijft soms te weinig bot over. Ook het langdurig dragen van een slecht passend kunstgebit veroorzaakt botverlies.
Wat heeft dit tot gevolg?
Gebrek aan voldoende bot op de juiste plek zorgt niet alleen voor problemen bij het plaatsen van een implantaat maar betekent vooral dat het uiteindelijke resultaat er niet mooi uit zal zien. Een voorwaarde voor een stralende glimlach is het herstellen van een goede contour van het kaakbot.
Wat is eraan te doen?
Met verschillende technieken kan bot dat verloren is gegaan worden teruggewonnen. Met behulp van uw eigen bot en/of botvervangers wordt de kaak weer opgebouwd. Na 4-6 maanden is het bot voldoende ontwikkeld en kunnen de implantaten worden geplaatst. Afhankelijk van uw specifieke situatie kan soms het opbouwen van het bot en het plaatsen van de implantaten tegelijkertijd worden gedaan.
Wat is een botopbouw?
Een botopbouw is het verhogen of verbreden van de kaakwal met een bottransplantaat. Meestal heeft dit als doel het kunnen aanbrengen van implantaten (kunstwortels). Als kleine hoeveelheden bot nodig zijn, dan kan het benodigde bot ergens uit de mondholte (bijvoorbeeld ter plaatse van de verstandskiezen) worden getransplanteerd. Bij grotere benodigde hoeveelheden wordt het bot getransplanteerd vanuit de bekkenkam.
Waarom een botopbouw?
Implantaten zijn uitermate geschikt voor het vervangen van één of meerdere tanden of kiezen of om houvast te geven aan een kunstgebit. Om implantaten echter succesvol te kunnen plaatsen is een bepaalde hoeveelheid bot noodzakelijk. Wanneer de eigen tanden en kiezen verloren zijn gegaan slinkt op die plaatsen het kaakbot in hoogte en in dikte. Als het bot te smal of te laag is voor het plaatsen van een implantaat, moet eerst de kaak worden verbreed of verhoogd met een bottransplantaat om zodoende voldoende bot te krijgen voor het aan te brengen implantaat.
De botopbouw
Als slechts één tand moet worden vervangen en er onvoldoende bot in hoogte en breedte aanwezig is voor het plaatsen van een implantaat, dan kan dit meestal worden opgevuld met een bottransplantaat uit de mondholte zoals de kin of het gebied bij de verstandskies. Deze ingreep kan, afhankelijk van uw wensen, zowel onder plaatselijke verdoving als onder narcose worden uitgevoerd. In de bovenkaak komt het veelvuldig voor dat er niet voldoende kaakbot aanwezig is om implantaten te kunnen aanbrengen. Vaak is er namelijk sprake van een sterk geslonken kaakwal in combinatie met een grote luchthoudende sinus (kaakholte).
Het is echter mogelijk om zowel de bodem van de kaakholte te verhogen als de kaak te verbreden. Na een dergelijke ingreep (sinuslifting), kan wel worden geïmplanteerd in deze kaakdelen. Bij deze ingreep wordt uit de bekkenkam een stuk bot getransplanteerd naar de kaak. Een extreem geslonken onderkaak kan ook met een bottransplantaat uit de bekkenkam worden gereconstrueerd. Na het verhogen van de kaak is het dan mogelijk om implantaten te plaatsen. In sommige gevallen kunnen implantaten direct in combinatie met de botopbouw worden geplaatst. In de meeste gevallen is het echter nodig dat het getransplanteerde bot eerst volledig vastgroeit. Een paar maanden na de botopbouw worden dan de implantaten geplaatst.